Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen stond Job op, en [43]scheurde zijn [44]mantel, en [45]schoor zijn hoofd, en viel op de aarde, en [46]boog zich neder; 43. Zie Gen.37:29. 44. Dit is een opperkleed geweest, hetwelk de voornaamsten onder het volk droegen. 45. Dat is, liet zijn hoofd scheren. Alzo Gen.41:14; 2 Sam.14:26, en zie Gen.40:22. Het scheren nu was een teken van droefenis en rouw; Lev.21:5; Jer.41:5, en Jer.48:37; Micha 1:16. Anders heeft men zich ook laten scheren als men zijn lichaam reinigen wilde; hetwelk, naardien het tegen den tijd van vreugde placht te geschieden, zo is het ook een teken geweest van verkwikking en blijdschap, Gen.41:14, en het nalaten daarvan een teken van ontsteltenis en droefheid; 2 Sam.19:24. 46. Het Hebreeuwse woord betekent zich nederbuigen, of voor God om Hem godsdienstige eer te bewijzen; van welke betekenis, zie Gen.24:26, of voor de mensen om hun burgerlijke eer aan te doen; van welke betekenis, zie Gen.18:2. De eerste heeft hier plaats, gelijk af te nemen is uit de volgende woorden, in welke hij God dankt voor al wat Hij hem toegezonden had.